Het onderwerp "dragen als ondersteuning in de basistherapie" ligt ons na aan het hart. Want wij willen dat ieder kind de hulp krijgt die het nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. En dragen kan daarbij een belangrijke rol spelen. Het is nog een onontgonnen gebied van mogelijkheden, maar het heeft veel potentie. Deze vorm van baby dragen kan zowel activeren en reguleren als een hechtende interactie stimuleren en ondersteunen. We hebben de voordelen en mogelijke contra-indicaties van ergonomisch baby dragen al uitgelegd in Deel 1 en we zullen dit met de belangrijkste klinische beelden in detail uitleggen in de volgende delen van onze serie. In het tweede en derde deel zullen we daarom ingaan op de voet, eerst op de anatomie en de ontwikkeling van de voet, daarna op de bijbehorende voetafwijkingen.
Anatomische kenmerken van de voet in één oogopslag:
De voet is verdeeld in voorvoet, middenvoet en achtervoet, bestaande uit 26 botten met meerdere gelede gewrichten:
- Bovenste/onderste enkelgewricht
- Tarsale gewrichten
- Teengewrichten
Vrijheidsgraden en bewegingsbereik van de individuele elementen:
- Bovenste spronggewricht: dorsaalflexie tot 20°/plantairflexie tot 40°.
- Onderste spronggewricht: eversie (externe rotatie)/inversie (interne rotatie)
- Voorvoet en achtervoet: pronatie tot 20° met externe rotatie in het onderste spronggewricht en supinatie tot 30 ° met interne rotatie in het onderste spronggewricht
- Teengewrichten: dorsaalflexie/plantairflexie
- Boogstructuur (samen met ligamenten, pezen en kapsels):
- Longitudinale boog
- Dwarse boog
De ontwikkeling van de voeten in de eerste levensjaren:
Na de geboorte is de voet op zichzelf nog recht, pas daarna begint hij langzaam naar binnen te draaien, zodat de voetzolen naar elkaar toe wijzen.
Ook wanneer het hoofd voor de eerste keer wordt opgetild, werken de voeten als tegensteun.
Met 7 maanden, wanneer het kind in rugligging naar zijn voeten reikt, wordt de eerste vorming van de voetboog gestimuleerd, net als bij de eerste ondersteuning van de voet in hun eerste diagonale zitpositie op de grond.
De dwarsboog van de voet wordt gevormd wanneer het kind zich optrekt en dan zijwaarts langs voorwerpen loopt.
Op de leeftijd van 3 jaar is het kind in staat zijn voeten over de grond te rollen; pas nu heeft de gebogen en gezakte voet van het kind zich ontwikkeld tot een rechtopstaande voetboog.
Op de leeftijd van 8 jaar is de voet volledig ontwikkeld in transversale en longitudinale boogvorming, wijzen de voeten discreet naar buiten bij het lopen en vindt het rollen plaats via de buitenste hiel en het metatarsofalangeale gewricht van de grote teen. Tegelijkertijd betekent dit dat de voet op 8-jarige leeftijd volledig ontwikkeld is en dat voetafwijkingen na die leeftijd niet meer kunnen worden gecorrigeerd.
Hoe vaak worden voeten verkeerd gepositioneerd of uitgelijnd?
97 procent van de mensen wordt geboren met gezonde voeten. Slechts drie tot vier procent van de pasgeborenen heeft een verkeerde voetpositie of lichte misvormingen met een goede prognose bij conservatieve behandeling. Problemen kunnen zich pas na verloop van tijd ontwikkelen als de verkeerde schoenen worden gedragen of schoenen die niet optimaal passen. Ongeveer 60 procent van de volwassenen heeft daarom verworven voetafwijkingen zoals hallux valgus, klauwtenen of spreidvoeten.
Het verschil tussen voetafwijkingen en voetdeformiteiten
Bij voetafwijkingen zijn er geen structurele veranderingen. Ze kunnen daarom volledig passief worden gecorrigeerd en slechts gedeeltelijk actief. Voetdeformiteiten daarentegen zijn noch actief noch passief volledig corrigeerbaar omdat er structurele veranderingen zijn in het kapsel-ligamentapparaat, de musculatuur en/of de botten.
Hoe dragen kan bijdragen aan de ontwikkeling van de voeten
De grijpreflex van baby's direct na de geboorte laat ons zien dat de voeten gemaakt zijn om te dragen. Aan de andere kant ondersteunt ergonomisch dragen ook de ontwikkeling van de voet tot een loopvoet, omdat het de natuurlijke supinatiestand bevordert. Dit is een voorwaarde voor het latere strekken van het voetgewelf en de ondersteunende functie van de voet bij het latere lopen en rollen. Tegelijkertijd geeft deze steun op het lichaam van de ouders, het lichaam van het kind een impuls om zich recht te zetten. Als babywearing professional kun je ook aan de houding en ontwikkeling van de voet zien of er afwijkingen zijn in de ontwikkeling van de benen, het bekken of de wervelkolom. Bij een verkeerde stand van de voet zie je altijd dat de wervelkolom niet rechtop staat en niet overal vrij beweegt.
Op de volgende blogs: we bekijken welke voetmalposities het meest voorkomen bij pasgeborenen en hoe dragen hier ondersteunend kan zijn als basistherapie in deel 3 van onze serie.
Bron:
Guide to Physiotherapy in Paediatrics, Hammerschmidt & Koch, 1st edition, Elsevier.
The little foot big time, Zukunft-Huber, 4th edition, Elsevier
Babies in balance, Hartz, Höwer, Kienzle-Müller, 1st edition, Elsevier